In Vitro Fertiliteit
Cyclusoptimalisatie
Hierbij worden de eierstokken door middel van een lichte stimulatie aangezet tot het verkrijgen van een eisprong. Hiervoor wordt eerst medicatie gegeven, met behulp van de echo wordt er gecontroleerd wanneer het eitje (of de eitjes) groot genoeg zijn. Als ze rijp zijn wordt de eisprong uitgelokt met een injectie. Men heeft enkele dagen de tijd om te trachten zwanger te worden en 14 dagen later volgt de zwangerschapstest.
Inseminatie
De eierstokken worden op een gelijkaardige manier gestimuleerd. De injectie om de eisprong uit te lokken wordt ’s avonds gegeven. Twee dagen later dient het sperma van de partner (of van een donor) na concentratie en activatie ingebracht te worden in de baarmoeder met een zeer fijne catheter. Dit gebeurt via de baarmoederhals en is nagenoeg pijnloos.
IVF of in vitro fertilisatie
De IVF techniek is ook gekend als de ‘proefbuisbaby’ techniek. De bevruchting van de eicel gebeurt buiten het lichaam van de vrouw. De eerste stap in deze procedure is dat de vrouw een hormonale kuur krijgt om de eierstokken te stimuleren zodat er meerdere rijpe eicellen kunnen ontwikkeld worden. Tegelijkertijd neemt ze ook medicatie om geen spontane eisprong te krijgen.
Als de eicellen groot genoeg zijn, wordt een injectie gegeven op een vast tijdstip zodat de eicellen hun laatste rijping kunnen doormaken. Vervolgens worden 36 uur later in het IVF centrum de eierstokken onder verdoving aangeprikt. Het verkregen vocht wordt onmiddellijk nagekeken door de bioloog en de eicellen worden geteld. De rijpe eicellen worden dan na deze eicelpunctie of pick-up, in het laboratorium met het sperma bevrucht. Bij IVF moet het sperma zelf de eicel binnendringen. Met ICSI (zie verder) worden de zaadcellen geïnjecteerd in de eicellen.
Enkele dagen later worden één tot twee bevruchte eicellen, zgn. embryo’s, in de baarmoeder gebracht. Het embryo moet zich nu zelf in het baarmoederslijmvlies innestelen en verder ontwikkelen.
Deze techniek wordt vooral toegepast indien de vrouw beschadigde of verstopte eileiders heeft waardoor de eicel niet zelf tot in de baarmoeder kan afdalen, zoals bijvoorbeeld bij endometriose: er ontwikkelt zich baarmoederslijmvlies op andere plaatsen dan de baarmoeder zelf. IVF wordt ook toegepast bij hormonale stoornissen waardoor onvoldoende eicellen worden aangemaakt of bij afwijkingen in het baarmoederhalsslijm zoals bijvoorbeeld ‘cervical hostility’ waardoor de zaadcellen niet goed genoeg doordringen tot de baarmoeder. Ook bij onverklaarde onvruchtbaarheid kan IVF vaak toch tot een zwangerschap leiden. Er wordt ook gestart met IVF bij een te lage spermakwaliteit.
ICSI of intra-cytoplasmatische sperma injectie
Bij de ICSI techniek worden eicellen kunstmatig bevrucht door het inbrengen van één enkele zaadcel in de eicel met een fijne naald.
De eerste stap in deze procedure is dat de vrouw een hormonale kuur krijgt ( net zoals bij IVF) om de eierstokken te stimuleren zodat er meerdere rijpe eicellen kunnen ontwikkeld worden. De rijpe eicellen worden dan verzameld uit de eierstokken, zgn. eicelpunctie of pick-up. De eicellen worden vervolgens in het laboratorium bevrucht door het inbrengen van één enkele zaadcel in de eicel met een fijne naald.
Enkele dagen later worden één tot twee bevruchte eicellen, zgn. embryo’s, in de baarmoeder gebracht. Men spreekt van een embryotransfer. Dit is een eenvoudige procedure waarvoor geen ziekenhuisopname of verdoving nodig is. De embryo’s worden met een katheter uit het laboratoriumschaaltje opgenomen en vervolgens via de baarmoederhals in de baarmoederholte gebracht. Het embryo moet zich nu zelf in het baarmoederslijmvlies innestelen en verder ontwikkelen.
Deze techniek wordt vooral toegepast wanneer er geen natuurlijke bevruchting is, omdat er te weinig zaadcellen aanwezig zijn of omdat de zaadcellen niet beschikken over de natuurlijke eigenschappen om de eicel binnen te dringen. Soms kan het uitblijven van bevruchting te wijten zijn aan een ondoordringbare eicelmembraan waar de zaadcellen niet kunnen doordringen.
Cryopreservatie of invriezen van de embryo’s
Cryopreservatie is een techniek waarbij embryo’s bewaard kunnen blijven in vloeibare stikstof. Wanneer de embryotransfer voltooid is en er nog één of meerder embryo’s van goede kwaliteit overblijven, dan kunnen die ingevroren worden. Meestal gebeurt dit één dag nadat de embryotransfer is voltooid. Op deze manier selecteert men enkel de embryo’s die nog verder delen, de zogenaamde vitale embryo’s.
Weliswaar overleeft slechts gemiddeld de helft van de embryo's het invries- en ontdooiproces. Daarom worden de embryo’s na ontdooiing nog één dag in cultuur gehouden om te controleren of ze vitaal zijn, verder delen. De kans om zwanger te worden na terugplaatsen van embryo's die na het ontdooien nog vitaal zijn, ligt iets lager dan in een ‘verse’ cyclus, d.w.z. in een cyclus met een eicelpunctie.